DAGBOEK BRAZILIË-REIS NOVEMBER 2004



















Zaterdag 30 oktober

Shrek 2



Florianopolis is een lelijke stad, maar mooi gelegen

De reis verloopt volgens schema, met flinke wachttijd in Parijs. Om 11 uur 's avonds vertrekt de vlucht naar São Paulo. Onderweg Shrek 2 gezien. 's Ochtends om 6 uur kom ik aan.

Zondag 31 oktober

Aan het Peri-meer


Om ongeveer half 12 vertrekt de vlucht naar Florianopolis. Bij landing hebben we een mooi uitzicht over het eiland Santa Catarina, waarop mijn eindbestemming ligt. Het is 20 ºC, bewolkt en regenachtig. De TAM (goede maatschappij) deelt paraplu's uit op het vliegveld. Helaas is er niemand om me te verwelkomen. Bij de balie laat ik mijn aankomst omroepen - geen resultaat. Dan maar een taxi genomen. De chauffeur weet wel waar het is. Ongeveer dan. Bij de vermoede locatie weet echter iemand precies waar het otterproject gestationeerd is. Dan is het snel gevonden.
Ik word verwelkomd door Simone, die van mijn komst op de hoogte is. Haar man Marcello is nu inderdaad op weg naar het vliegveld, maar was dus wel veel te laat vertrokken. Simone zorgt voor het natje en droogje van de ecovolunteers, Marcello regelt de dagelijkse gang van zaken op het station en van het onderzoek. Ze wonen met hun kinderen op het terrein. Verder is er Imogen, een Engelse pas afgestudeerde biologe die hier vier maanden zit. Ze geeft me vast een eerste rondleiding. Ook aanwezig is Junior, de leider van het Projeto Lontra, en zijn vriendin Alexandra, een biologiestudente die hier onderzoek doet.
De kust van het eiland
met daarachter het Peri-meer Het biologisch station is fraai gelegen op de oever van het meer, in een weelderige tuin die, ik zie het al, volhangt met rhipsalissen, bromelia's en orchideeën. De vogels kwinkeleren volop en op een halve meter van me af zweeft een kolibrie. Het biologisch station is een voormalige molen (die niet door de wind, maar door ossen werd aangedreven) met veel rustieke balken en grote tandraderen. Het is comfortabel en gezellig ingericht en ik heb een ruime kamer voor mezelf.
Na enige tijd komt Marcello terug. Nadat ik gedoucht heb, legt hij me uit wat er aan projecten loopt en wat we morgen gaan doen. Dat houd in: om 5 uur opstaan en dan op een van de observatiepunten zitten om te kijken of er otters zijn.

Links de zee, rechts het Peri-meer
en bovenaan (het zuiden) Pantâno do Sul. 's Avonds zit ik met Imogen, Junior en Alexandra aan de voortreffelijke door Simone bereide maaltijd. Daarna hangen we nog wat rond. Veel is er niet meer te doen. Er is tv, maar die heeft niet veel te bieden. Ik ben erg moe en ga dan ook om een uur of half 10 naar bed.

Maandag 1 november

Kajakken


En om 5 uur word ik alweer gewekt door Marcello. We gaan op pad om bij een van de observatieposten twee uur te kijken of er otters langskomen. Terwijl we op weg zijn over het pad langs het meer, komt de zon op. Een prachtig gezicht. Er vliegen reigers voorbij en veel

De tuin van het
biologisch station andere vogels.
We gaan op een rots zitten bij, zoals ik later te weten kom, shelter 2. Dat is een van de twee otterrustplaatsen aan het meer die te voet te bereiken zijn. Bij de overige zes kun je alleen met een kano komen. Het uitzicht op de oevers met hun weelderige begroeiing is geweldig en de overkant raakt steeds meer zonbeschenen. Er komen echter geen otters voorbij. Had ik ook nog niet verwacht, want er zitten er maar een stuk of vijf, die je zelden te zien krijgt, zelfs op de plaatsen waarvan je weet dat ze er komen. Om 7 uur stappen we op en gaan ontbijten.
Na het ontbijt heb ik een enorme dip. Ik ga maar even een dutje doen, zodat ik om 9 uur alweer op bed lig.
Een volgend programmapunt is otter-'traps' aanbrengen. Dat houdt in dat je op hun looproute bij de shelter zand strooit en dat vlak maakt, zodat je later kunt gaan kijken of er sporen in het zand staan. Dat gebeurt per kajak en kano. Marcello en Imogen gaan in een tweepersoons-kano, ik in een kajak. Het is een vrij wiebelig ding, maar het lukt aardig om in evenwicht te blijven. 
Het meer vanaf het biologisch station We peddelen naar shelter 1 en 2.
De oevers van het meer zijn prachtig. Ze zijn weelderig begroeid met rhipsalissen, orchideeën en tillandsia's en natuurlijk allerlei als kamerplant bekende andere soorten, zoals veel filodendrons en amaranthaceeën.
Bij de shelter moeten we op de rotsen op de oever klauteren en daaronder de trap aanleggen. Een grote emmer met zand wordt uitgestort en met een troffel gladgemaakt. Ook worden er uitwerpselen verzameld. De tweede shelter is nog moeilijker bereikbaar. Op één stuk moet je op je knieën, bijna op je buik, onder de rotsen door.
Op de terugweg hebben we wind tegen en het is oppassen om niet dwars op de golven te komen, want dan is het omslaggevaar erg groot.
Vermoeiend was het vooral door een nare richel waar ik met mijn rug tegenaan zat. Verder was het een schitterende tocht.

Rhipsalis neves-armondii
in de tuin Aan het begin van de middag ga ik met Imogen naar de supermarkt, lunchinkopen doen. Ze hebben lekkere broodjes en kaas. Duur is het niet.
's Middags worden uitwerpselen bekeken in het lab. Afhankelijk van de plaats waar ze vandaan komen (Peri-meer, Lagoa da Conceição, Porto Belo), zitten daar cichliden-schubben of krabbenresten in, en in één monster zitten zelfs zoogdierresten.
Dat gedaan hebbende en nadat ik een douche heb genomen, komt Imogen me roepen dat we bij de shelters gaan kijken of er al sporen zijn. Dat verwacht ik niet zo, want het stinkt er vast nog naar mens en insectenspray. We peddelen met Edu, de tuinman, naar de shelters over het nu spiegelgladde meer. Vreemd genoeg is de kano tamelijk stuurloos en varen Edu en ik een rare zigzagkoers. Er zijn geen sporen in de traps te zien. Daarna varen we snel terug. Het blijkt nu dat we op de heenweg achterstevoren in de boot zaten, en nu we goed zitten, gaat het een stuk beter.
's Avonds kijk ik nog wat naar CNN en BBC World.

Dinsdag 2 november

Naar de overkant



Rhipsalis spec. PL*******

Per kano naar shelter 1 en 2. In shelter 1 zijn sporen. Kennelijk hebben de otters geen last van onze insectenspray.
Aan het eind van de ochtend komt Junior met de mededeling dat we alle acht shelters gaan inspecteren. De nummers 3 t/m 8 zijn aan de overkant van het meer en alleen per boot bereikbaar. Ik ga met Junior in de kano. Imogen, Marcello en Alexandra ieder in een kajak. Er is een flinke golfslag, dus het wordt een pittige tocht. De shelters zijn even schitterend gelegen als de eerste twee. Aan deze oever zijn echter geen wegen en hier staat echt primair Mata Atlântica.
Het is heerlijk op het meer, lekker fris en veel golven, met uitzicht op de heuvels rond het meer. In het woud erop valt de geelbloeiende guapavuvu op, de 'nationale' boom van het eiland.
's Middags wordt er niet veel gedaan. Ik verstuur de eerste e-mails en maak een wandelingetje in de omgeving. Ten noorden van het station ligt vooral half-gekapt productiebos. Later hoor ik dat het de bedoeling is dit gebied te beplanten met de oorspronkelijke soorten van het Atlantisch woud, waarvoor al een kwekerij is ingericht. Verder is er een strandje voor badgasten. Weinig te beleven dus.
Tegen etenstijd loop ik met Imogen naar shelter 1, waar we 'jelly feces' vinden. Dat is otterpoep die er anders uitziet dan de normale poep. De theorie is dat die geproduceerd wordt door de jonge otters. Marcello vindt sporen bij shelter 2.

Imogen inspecteert een otter-shelter De avond verloopt rustig. Kerry schijnt iets voor te liggen in de Amerikaanse verkiezingen.

Woensdag 3 november

Caipirinha en Van Gogh


Om 6 uur op en te voet naar shelter 1. Een otter heeft er in het zand gekrabd, maar heeft er niet over gelopen.
Bush lijkt de verkiezingen te winnen.
Het blijkt dat ik een fiets kan gebruiken, niet al te klein, helaas geen versnellingen. Natuurlijk een mountainbike, wat op het zandpad naar de weg wel handig is. Ik ga er meteen mee boodschappen doen in de supermarkt. Teruggekomen vraag ik Junior of hij wat vogelboeken heeft, want er zitten hier zoveel gevederde vrienden, dat ik er toch wel wat wil determineren. Hij geeft me een paar fraaie naslagwerken en laat me ook de in aanbouw zijnde website van Projeto Lontro zien (www.projetolontro.com.br). Ik laat hem natuurlijk mijn epifyten-site

Pântano do Sul bewonderen.
Aan het begin van de middag gaan Marcello, Imogen en ik naar Pântano do Sul. Dat is een prachtige baai aan het zuideinde van het eiland. We gaan daar feces verzamelen op de rotsen aan het water. Op weg daar naartoe tref ik een bloeiende opuntia en iets voorbij de shelter een fraaie bos Lepismium cruciforme in bloei.
Daarna gaan we nog even wat drinken in een strandcafé, dat heel origineel is behangen met kleine papiertjes die de gasten hebben volgeschreven. Imogen beveelt me een caipirinha aan, dat bestaat uit cachaça met vruchtensap. Ik vind het erg vies, waarschijnlijk door de citroenschil die erdoor zit.
Verder staat er niks op het programma. De schoonmaakdag die op het rooster staat, wordt kennelijk overgeslagen.
's Avonds onweert het. Later ga ik nog even e-mailen. Er is een mail van Harrie en tot mijn verbijstering lees ik 'moord op Theo van Gogh'. Ik ben volledig perplex. Een idiote ervaring om dit aan de andere kant van de wereld te vernemen.
Het andere slechte nieuws is dat de Braziliaanse regering de helft van het regenwoud wil kappen. Dat mailt Rebecca tenminste, maar in mijn omgeving heeft niemand daar nog iets van gehoord.

Donderdag 4 november

Lagonha de Leste


Aan het begin van de middag vertrekken we naar de Lagonha de Leste. Dat is een lagune op een schiereiland dat grotendeels natuurreservaat is. We laden de spullen in de terreinwagen en rijden naar Pantâno do Sul. Daarna doen we wat lunch- en ontbijtinkopen en gaan we op pad. Althans nadat Marcello zijn kleren heeft uitgewrongen na tot de ontdekking te zijn gekomen dat de fles cachaça in zijn rugzak is
Lagonha de Leste leeggelopen.
Het pad gaat steil omhoog door het bos. Op de graat gekomen, rusten we uit. We staan hier in de restinga, die uit laag struweel bestaat. Het uitzicht over het dorp waar we vandaan komen en over de baai waar we heen gaan, is schitterend. Vervolgens dalen we steil af door primaire bos. We pauzeren bij een watervalletje en Marcello wast de cachaça uit zijn broek. Na verder afgedaald te zijn, zien we de lagune liggen. Aan de oever daarvan en pal achter het strand komen bij de kampeerplaats, een plek in het zand waar een barretje is en een kraan. Hij wordt voornamelijk bezocht door surfers en vissers. Doordat het strand moeilijk bereikbaar is (zeker met surfplank), zijn er nauwelijks mensen. Het ligt aan een idyllische baai (ja, alle superlatieven van de toeristenfolders zijn van toepassing; ik zal het woord 'paradijselijk' echter niet gebruiken) en is meestal geheel verlaten. In het begin vind ik al dat zand nogal onprettig, maar na het zweet afgewassen te hebben, bevalt de plek steeds beter. Achter de kampeerplaats rijst de helling op met intact Atlantisch woud. Behalve mij onbekende bomen bestaat de vegetatie uit allerlei soorten filodendrons,
Kamperen bij
de lagune amaranthaceeën, varens, tradescantia's en andere 'kamerplanten', peperomia's en vele bromelia's. De bodem bestaat geheel uit zand en het is verbazingwekkend hoeveel erop groeit. Sommige bromelia's staat gewoon in puur zand. Er lopen veel blauwzwarte leguanen rond van ongeveer 50 cm lang (de staart niet eens meegerekend). Allerlei soorten vogels vliegen rond, ook roofvogels. En vlinders, zoals overal tjokt het ervan. Waar de bomen ophouden, is er een strook aan zee met lage stekelvegetatie, die voor een groot deel bestaat uit Hechtia's en andere bromelia's.
Ik wandel wat over het strand en de vegetatie erachter, maar kom er niet ver in. De tenten zijn opgezet en ik doe nog een middagdutje. 's Avonds arriveren Fernando en Luciano, twee vissers die hier wonen (verder woont hier niemand permanent) en voor ons gaan koken. Er is een keukentje ingericht onder wat plastic bij de rotsen, kennelijk in gebruik door de vissers die hier komen. De maken een heerlijk maal, waarbij de cachaça rijkelijk vloeit. Ze doen alles op een houtvuur, dat bedreven aan de gang wordt gehouden. Het toetje bestaat uit koekjes van zeewier (dat augus wordt genoemd), die erg lekker zijn. Luciano blijft maar doorbakken en we raken dan ook helemaal afgeladen. Dik en rond gaan we slapen.

Een trechterbromelia

Vrijdag 5 november

Gemiste kans


Ik word wakker en het schemert al. Ik kom vlug de slaapzak en tent uit. Niemand nog wakker. Ik ga met mijn verrekijker naar het strand om te zien of er otters langszwemmen. Helaas niet. Dan maar terug naar de tenten en voorzichtig Marcelllo geroepen. Die komt een kwartier later zijn tent uit en dan gaan we eindelijk naar het observatiepunt bij de lagune. Daar zitten we een tijdje, maar zien niets. Wel vogels. We gaan terug naar de kampeerplaats en ontbijten. Veel opsnit is er niet, dus men is blij met het stuk kaas dat ik heb meegebracht.
Inmiddels is Alexander gearriveerd, surfplank onder de arm. Hij is student en doet onderzoek in dit gebied. Marcello, Alex en ik gaan de shelters op de rotsen ter weerskanten van de baai inspecteren. Bij de noordelijke vinden we 
De lagune bij zonsopgang feces, dat netjes in zakjes wordt gedaan. Op weg naar de
zuidkant vinden we ottersporen die van zee naar de lagune lopen. We waren dus inderdaad te laat! Ik heb zwaar de pest in dat Marcello zich verslapen heeft.
De laatste shelter die we bezoeken, biedt een verrassing. De ruimte onder de rotsen is rijkelijke voorzien van dor gras; kennelijk is dit het nest waar een otter haar jongen heeft geworpen. Dit zet de theorie van Junior, dat de otters helemaal geen nest of hol maken, op losse schroeven. Dit is dus een bijzondere vondst. Verder fotografeer ik nog wat orchideeën en bromelia's op de helling.
Terug in het kamp bereiden Fernando en Luciano de mosselen die Luciano vanmorgen heeft geoogst (gehuld in wetsuit en zwemvliezen duikt hij ze op). Hij heeft er een soort koekjes van gebakken. Erg lekker.
Ik ga nog een wandeling bij de lagune maken, die zeer schilderachtig is. Ik vind er een paar rhipsalissen en bloeiende tillandsia's. Terug in het kamp doe ik een dutje en pak vast wat in voor de terugtocht. Plotseling komt Marcello aan en roept dat we als een haas de tenten moeten afbreken: we kunnen met een visser terugvaren naar Pântano do Sul.

Marcello (rechts) en Alexander
op de rotsen boven de otter-shelters We stappen op het strand in een roeibootje dat de visser naar zijn grote boot roeit. Daar hevelen we de bagage over, waarna we de baai uitvaren. Dit is een verrassing, zo'n tochtje als bonus, en het is weer volop genieten van het uitzicht en het varen op zich - de heuvels met het bos, in de verte groepjes eilanden en vervolgens de baai met het vissersdorpje.
Tot de knieën in het water wadend, brengen we de bagage aan land en daarna help ik dapper mee om de boot het strand op te slepen, waar zo'n vijftien vissers aan te pas moeten komen. Met de auto die Alex heeft achtergelaten, rijden we terug naar de base.
's Avonds begint het te plensregenen, nadat het een tijdje drukkend is geweest en het wat gedonderd heeft. Het duurt vrij lang, de eerste echte tropische bui. Alex blijkt een gezellig type te zijn, met wie ik aan de praat raak over de problemen in Brazilië. Imogen is veel geslotener en met haar is de conversatie beperkt, hoewel ze best vriendelijk is.

Zaterdag 6 november

Een saaie dag


Rhipsalis robusta
aan de oever van het Peri-meer

Vannacht heeft het flink gestormd. Ik werd wakker doordat er van alles klepperde en rammelde, inclusief mijn kamerdeur, waarvan de knop kapot is gegaan. Ook Imogen was wakker.
De volgende dag blijft het stormen. Hele takken met tillandsia's komen naar beneden.
Het is weekend, dus we hebben 'vrij'. Ik ga op de fiets naar het dorp Armação. Dat is aardig gelegen aan het strand. Als ik terugkom, is Alex inmiddels vertrokken.
Ik was van plan te gaan wandelen, maar met de storm is dat minder aantrekkelijk. Bovendien stelt Marcello voor dat Imogen en ik meegaan naar de opening van de fototentoonstelling van Junior in Camboriú. Eerst wil hij 's middags vertrekken, dan 's avonds, en dan blijkt dat het twee uur rijden is en Marcello daar wil overnachten om de volgende ochtend op de terugweg twee nieuwe mensen op te halen. Imogen en ik hebben daar geen zin in, want dan zouden we met de bus terug moeten en dan heb ik geen tijd meer om te wandelen. Zo wordt het dus een saaie middag. Gelukkig blijkt Simone voor ons gekookt te hebben, wat normaal op zaterdag niet gebeurt. Heel lief.
's Avonds kijk ik nog wat tv met Imogen, onder genot van een wijntje.

Zondag 7 november

Nieuwe gezichten


Bij de waterval

Vandaag komen er twee nieuwe mensen bij, de Nederlandse dames Chantal en Ingeborg. Ze zijn er tegen elven en nadat ze geïnstalleerd zijn, brengen Imogen en ik ze naar de supermarkt en ga ik met Imogen ansichtkaarten kopen in het dorp.
's Middags maak ik een wandeling naar de waterval, aan de zuidpunt van het meer. Het kreupelhout maakt langzaam plaats voor het primaire bos, met prachtige bomen met plankwortels. De waterval is erg mooi.
Na het eten moet een van de nieuwe meisjes erg overgeven en diarreren. Da's een slechte start voor haar. Met Imogen begin ik langzamerhand wat vertrouwelijker te worden, maar de twee Nederlandsen lijken me vooralsnog ijskonijnen.

Maandag 8 november

Vrije val


Egretta thula komt
hier veel voor

Om half 6 gaan we naar het observatiepunt bij shelter 1 (Imogen en ik) en 2 (Marcello, Chantal en Ingeborg). Geen otters te zien, wel veel vogels, onder andere een vissende reiger pal onder de rots waar we zitten.
's Middags gaan we per kano en kajak alle shelters af om vanaf het water feces te verzamelen. Ik zit met Chantal (die weer beter is) in de kano en ze maakt me het sturen nogal lastig. Maar het is weer een heerlijke tocht, vooral als we het riviertje opvaren dat in het meer uitmondt. Vervolgens gaan we met Thiago, een student die hier een onderwerp doet, metingen doen aan het bladerdek. Ze willen namelijk weten of de mate van beschutting van invloed is op de keuze van de rustplaatsen door de otters. Het onderzoek lijkt me nogal onnauwkeurig: je kijkt op je rug liggend door een koker omhoog en schat hoeveel procent van je beeld bedekt is met bladeren.
Bij het beklimmen van een rots kom ik slecht uit bij een grote stap en val achterover op mijn rug op de rotsen. Dat is al de derde val in drie maanden waarbij ik volledig los van de grond kom. Gelukkig levert het alleen een zere rechterbil op. Even later dondert Ingeborg bijna in een spleet en kan zich nog net aan de lianen vastgrijpen. Kortom, een spannende tocht, en Thiago's onderzoek is ook ínspannend.

098

Dinsdag 9 november

Hiep hiep


Bij het wakker worden, merk ik dat het geen stralend verjaardagsweer is - het regent. Toch gaan we naar shelter 2 (Thiago, Chantal, Ingeborg en ik).
Na tweeën gaan we weer de vegetatiedichtheid meten, deze keer bij shelter 3, dus aan de overkant van het meer. Thiago kan de shelter echter niet vinden, dus varen we maar de beek bij de waterval op. Op de terugweg hebben we flinke wind tegen, maar het regent niet.
's Middags wordt er weer feces geanalyseerd. Op één monster met 'mammal' na alleen maar cichliden.
Na het eten word ik verrast met verjaardagscake! De aanwezigen zingen me hartelijk toe en feliciteren me. Dat had ik eigenlijk niet verwacht en ik vind het heel schattig van ze.
Even later vindt er een discussie plaats van Chantal en Ingeborg met Marcello. Ze vinden het kanoën niet zo erg leuk. Bij de geplande kampeertocht 011 zal ook veel gekanood worden en
met dat regenachtige weer zijn ze bang niet genoeg kleren te hebben meegenomen. Nadat Junior is gearriveerd, hakken ze de knoop door en besluiten ze om morgen te vertrekken. Junior kan niet zomaar het programma omgooien. Ook vinden ze het tegenvallen dat er vaak hele tijden niets te doen is, en daar moet ik ze wel gelijk in geven.
Verder stelt Junior me gerust door te vertellen dat er in Florianopolis wel diafilms te krijgen zijn; ik heb in één week mijn halve voorraad erdoor gejast.
De nachtobservatie wordt verschoven naar morgenavond, vanwege het weer. Waarschijnlijk een smoes van Marcello, die liever naar bed wil.

Woensdag 10 november

Exit ijskonijnen


016

De ochtendobservatie levert geen otters op. Later op de ochtend neemt Thiago me mee om zonnedauwtjes te laten zien die aan het meer groeien. Die staan tussen het peri-gras, een Juncus, waar het meer naar is genoemd. Verder laat hij me zien waar het kanaal uit het meer ontspringt. Hier is een brug met een vistrap en verderop een waterzuiveringsinstallatie (bescheiden van grootte). Het is gaan plensregenen en we lopen terug over de weg. Net op tijd om Marcello's auto te onderscheppen die de meisjes wegbrengt, en ze gedag te zeggen.
Alles is weer nat, en ik probeer zo veel mogelijk kleren te drogen te hangen. Marcello vraagt me of ik wat computerwerk wil doen en na enig puzzelwerk maak ik een grafiek in Excel van de fecesmonsters in 2004. Ik weet niet of dit werk dringend moet worden gedaan of dat het bezigheidstherapie is.
Om 9 uur 's avonds ga ik met Marcello en Imogen de wacht onder de brug betrekken. Er wordt een camouflagenet gespannen om ons aan het oog van eventuele otters en eventuele marihuanarokers te onttrekken. Boven ons raast het verkeer, na twaalven wordt het rustig. Marcello geeft het om half een op, ik weet Imogen te overreden nog een uurtje te blijven. Om half twee gaan we met onze klapstoeltjes onder de arm terug zonder een otter bespeurd te hebben.

Donderdag 11 november

Muziek in de regen


10

Vandaag gaan we naar de Lagoa do Conceição om daar twee nachten te kamperen. We (Marcello, Imogen, Olivia - een Zwitsers meisje dat woensdag is gearriveerd - en ik) gaan per terreinwagen (hier wel handig) met een trailer met de kano en twee kajaks. We kamperen op het terrein van de milieupolitie aan het noordoosten van de lagune. Het regent nog erg veel en Marcello stelt voor om bij de moeder van Simone te overnachten, die in de buurt woont. Ze blijkt een soort cafétje te runnen, dus het wordt er gauw gezellig. De oom van Simone speelt gitaar en zingt daar fantastisch bij. Hij heeft echt een geweldige snerpende stem en zou zó in het Vredenburg kunnen optreden. Daarna wordt er gebarbecued, dus ik werk met moeite een portie vlees weg. Een van de aanwezige klanten is behoorlijk dronken en valt op Imogen, of eigenlijk op de tafel waaraan ze zit. Dat vermindert de sfeer aanzienlijk en we gaan al gauw slapen. Inmiddels is er een gigantische plensbui neergedaald en ik word geregeld wakker van de klapperende luiken.

105

Vrijdag 12 november

Aalscholvers


De dag begint stralend. Eindelijk zon. We vertrekken en ontbijten onderweg in een cafetaria. Weer op de kampeerplaats aangekomen, laten we kano en kajaks tewater. Het verhaal herhaalt zich: prachtig begroeide oevers en veel vogels; hier zitten vooral veel aalscholvers. Het water is zout, maar de vegetatie groeit tot aan de rand. We varen een stukje een beekje op en weer terug, na veel feces verzameld te hebben.
's Middags wordt het weer regenachtig. Imogen, Olivia en ik gaan weer de lagune op, terwijl Marcello weg is om dingen te regelen. De wind is te sterk om de bocht naar het wijdere deel van de lagune te ronden, dus we gaan weer terug.
Hoewel we behoorlijk geluncht hebben met vis, gaan we voor het avondeten naar een pizzeria, want het is te regenachtig om buiten te eten. Na een bezoek aan de supermarkt gaan we de tenten in en slapen.

Zaterdag 13 november

Even zon


107

Vanochtend is het weer prachtig weer. We gaan er tegen zessen opuit en ronden ditmaal de bocht wel. Er worden enkele fecesmonsters verzameld. Marcello is niet mee, want hij heeft last van zijn maag.
Na terugkomst pakken we de tenten in, laden de boten op de trailer en gaan terug naar de basis. 's Middags kan er gelukkig weer in de zon worden gezeten. De dag verloopt verder rustig.

Zondag 14 november

Dikkige Britten


Vandaag is mijn laatste dag. Het vervelende is dat het morgen een feestdag is en alles dicht is. Ik kan dan pas dinsdag verder, omdat ik eerst traveller-cheques moet wisselen en filmpjes kopen (ik heb er al vijf volgeschoten). Het blijkt mogelijk te zijn om nog een dag langer te blijven. Beter hier rondhangen dan in Florianopolis, dat saai schijnt te zijn.
Ondertussen zijn er nieuwe mensen gekomen: een Engelse dame met haar dochter en dier vriendin. Ze zijn alledrie wat dikkig, dus het kanoën zal ze goed doen.
09 Ik ga met Imogen en Olivia lunchen bij een uitstekende (vrijwel) vegetarische lanchonete. Hier hanteert men het 'per-kilosysteem': je schept op wat je wilt, zet je bord op een weegschaal en betaalt per gewicht. Dat betekent dat ik voor een uitgebreide maaltijd (exclusief aardbeiensap) nog geen e 2,50 kwijt ben. Daarna ga ik met Imogen nog een biertje drinken op het strand.
De drie Engelse dames zijn merkwaardige types. Moeder is een eigenwijze tante, die het allemaal wel weet. Ze studeren iets met dieren, dus ze zijn wel gemotiveerd, maar hun gekeutel om ontbijt en lunch zo Engels mogelijk te maken, doet me twijfelen.

Maandag 15 november

Een treurige stad


De Engelse dames maken vandaag hun eerste kanotochtje en ze kijken er wel benauwd bij. Ze brengen het er echter goed van af, maar worden natter dan ze hadden gedacht.
's Middags is dan het moment van afscheid gekomen en zeg ik iedereen gedag. Junior geeft me een getuigschrift van mijn verblijf mee. Het valt niet mee om deze plek waar ik me twee weken erg prettig heb gevoeld achter me te laten. Ik denk dat ik de mensen nog wel even zal missen.
Ik neem de bus naar Florianopolis. Alles is inderdaad potdicht vanwege de nationale feestdag, ook cafés en restaurants. Het maakt een naargeestige indruk en na veel heen en weer geloop vind ik eindelijk een hotel. Het houdt niet over, een kamer met twee lampen die het niet doen en een deurknop van de linnenkast die ik in mijn hand hou als ik hem open wil doen. De badkamer is oké.
In de stad is alleen de Bob's (soort MacDonald's) open voor eten. Tegen zevenen ga ik terug naar het hotel, want ik heb geen zin om in het donker rond te wandelen in dit buurtje waar veel zwervers en junks rondhangen. Samen met het mistroostige weer maakt het dit allemaal niet erg aangenaam. Dit is duidelijk een eerste dieptepunt in de reis en hopelijk het laatste.

Dinsdag 16 november

Geduld oefenen


Hoewel er nu leven op straat is, blijft Florianopolis in de regen een onprettige plaats. Na het uitstekende ontbijt vind ik na veel zoeken de bank. Die gaat pas 's middags om 2 uur open. Dat schiet dus niet op. De fotowinkel verkoopt echter Fuji-diafilm! Omdat ik niet heb kunnen wisselen, kan ik de films nog niet kopen. Hetzelfde geldt voor de bus. Die naar São Joaquim gaat om half 7, maar een kaartje kan ik nog niet kopen. Dat wordt rondhangen in de stad.
08 Gelukkig breekt eindelijk de zon door. Dat maakt het een stuk prettiger. Als ik dan eindelijk geld heb kunnen wisselen en films en buskaartje heb gekocht, vind ik een prettig terras waar ik een prima maaltijd nuttig.
Volgens mijn informatie is São Joaquim de koudste plaats van Brazilië. 's Winters kan er zelfs wat sneeuw vallen. Dat ik er toch heen wil, is omdat in dat gebied araucaria's groeien. De bus vertrekt keurig op tijd en het eerste deel, nog bij licht, gaat door een mooi bergachtig en groen landschap. Met veel regenwolken en mist. Als we in het donker rijden, barsten de buien weer los. Na enige tijd is de weg echter plotseling helemaal droog! Er is een stop in een dorpje met de idyllische naam Alfredo Wagner en daar is de temperatuur zelfs aangenaam. Het heeft hier helemaal niet geregend. Verder onderweg zie ik bij het licht van de bus de eerste araucaria's. Dat is heel bemoedigend.
In het uitgestorven São Joaquim wijst de chauffeur me de weg naar het Nevada Hotel. Dat blijkt een prettige kamer te hebben voor het geringe bedrag van 30 reais (e 10). Het begint wel weer te regenen...

Woensdag 17 november

Appels en hekken


's Ochtends regent het nog. Na het ontbijt ga ik het dorp verkennen. Het is een agrarisch plaatsje, met alle saaiheid van dien. Ik vind een wegwijzer naar het Parque Nacional de Maça, een van de bezienswaardigheden van São Joaquim. Ik besluit erheen te gaan en het blijkt even buiten het dorp te
12 liggen. Het biedt een vreemde aanblik. Een uitgebreid complex van allerlei gebouwen met onduidelijk doel en een veld met een tribune. Een soort manège? Het is er uitgestorven. Niet gesloten, maar alsof het al jaren niet meer wordt gebruikt. Erachter strekt zich een bos uit, waarin ik araucaria's ontwaar. Als ik echter dichterbij kom, blijkt de toegang door een hoog hek versperd te zijn. Er is geen doorkomen aan. Vertwijfeld probeer ik een opening te vinden, maar niets. Op een gegeven moment kom ik bij een groepje gebouwen dat een onderzoeksstation blijkt te zijn. Plotseling sta ik voor een bordje met 'Laboratorio Fytopatologico'. Men blijkt er onderzoek te doen aan de fruit-, met name appelteelt. Er staan in de omgeving inderdaad veel
appelboomgaarden. Onbegrijpelijk dat je in een land met allerlei heerlijk
tropisch fruit van die gore appels gaat telen.
11 Ik kan zowaar het terrein op lopen, zodat ik wat foto's van araucaria's kan nemen. Als bonus komt er een groep papegaaiachtige groene vogeltjes langsvliegen. Na nog wat hekken te hebben gevolgd, zie ik eindelijk wat mensen. Ze willen me best het terrein laten zien met de appelbomen, maar het araucariabos kunnen ze me niet in laten.
Inmiddels is inmiddels de zon gaan schijnen. Ik ga terug naar het hotel en daarna naar de rodoviaria. Er gaat morgen om half 5 een bus naar Foz do Iguaçu. Ik koop een kaartje en ga nog even in de zon op het balkon zitten. Als ik daarna nog wat boodschappen ga doen, stuit ik op de toeristeninformatie, waarvan de dames geen Engels spreken, maar me wel een plattegrond geven, die een basis biedt voor mijn activiteiten van morgen.
De avonden zijn snel saai. Twee restaurants die ik vind, zijn wel open, maar uitgestorven, dus ik doe mijn maal in een lanchonete met koffie en gebak.

Donderdag 18 november

Araucaria's en cactussen


129

Als ik wakker word, schijnt de zon. Na het ontbijt ga ik dan ook snel op pad naar het uitzichtpunt over een araucariabos dat de folder heeft beloofd. Ongeveer 2 km buiten het dorp tref ik dat inderdaad aan. Het uitzicht is er erg mooi, maar ook hier kan ik door de hekken en de steile hellingen niet echt de ondergroei bereiken. Ik maak wat foto's en na nog een stuk de weg te hebben gevolgd, ga ik terug. Ik zie een stuk rots dat goed begroeid is en ik laat mijn verrekijker er langs glijden. En dan zie ik een cactus. Dus moet ik die helling op. Die is vrij steil, maar het lukt. Het blijkt een Notocactus te zijn, ik vermoed N. ottonis. Hij staat in knop en ik maak foto's. Er blijken er nog meer te staan. Nu ik toch op die helling ben, klim ik maar verder, en hij wordt minder steil. Wel staat er een prikkeldraadhek - met aan de andere kant een rots met cactussen. Ik wurm me door het prikkeldraad heen en zie dat op alle rotsen cactussen staan, ook in bloei. Nu ik toch door het 13 hek ben, besluit ik verder te lopen.
Ik bevind me nu in een wei op de helling, bespikkeld met kleurige bloemen en fraaie rotspartijen met dezelfde Notocactus. Mijn dag kan niet meer stuk. Ik loop door de weilanden richting dorp en vind een openstaand hek, waardoor ik het terrein af kan.
In het hotel pak ik mijn spullen en hang nog wat rond tot ik naar het busstation ga. De bus vertrekt om 5 uur en is heel luxe. Enorm veel beenruimte en stoelen die helemaal achterover kunnen. We rijden door een prachtig landschap. Heuvels met weilanden, en overal araucaria's, alleenstaand of in bosjes. Na Lages wordt het wat vlakker en minder spectaculair. De zonsondergang over de heuvels is schitterend. 's Nachts zijn er gelukkig enkele stops en tussendoor slaap ik behoorlijk goed.

Vrijdag 19 november

Frustraties bij de watervallen


16

Al voor 7 uur zijn we in Foz do Iguaçu. Bij de toeristeninformatie op het busstation laat ik me voorlichten over de hotels en kies Baviera, vooral om zijn vakwerkgevel op de foto. Ik neem een taxi, want heb geen zin in nog een stadsbus.
Het hotel heeft om 1 uur een kamer vrij. Ik ga dus maar wat rondwandelen in het plaatsje. Dat valt niet tegen. Wel veel hoogbouw, maar het is rijkelijke beplant met palmen en groene lommerrijke bomen. Ook zijn er wat terrasjes, wat het meteen veel aantrekkelijker maakt.
Ik ga terug naar het hotel en dan blijkt er al een kamer vrij te zijn. Ik neem een douche en heb helemaal geen slaap. Ik besluit dus maar meteen naar de Braziliaanse kant van de watervallen te gaan. De grens tussen Brazilië en Argentinië loopt over de watervallen en je schijnt echt beide kanten te moeten bezoeken. Ik loop naar
de bus en ontwaar epiphyllums in de bomen, één zelfs met bes, die ik pluk.
16 Het is zo'n twintig minuten rijden naar de moderne, want pasgebouwde entree. Daar worden de toeristen in touringcars geladen. Deze rijden door het park, met haltes bij punten waar je wandel-, fiets- en boottochten kunt maken. De bus stopt bij de vallen.
En ze zíjn mooi. Beslist 500 km rijden waard. Ik ga ze niet beschrijven, want dat lukt toch niet. Het water is roodbruin, wat prachtig contrasteert met de begroeiing. Ik neem ijverig foto's. Tijd om de groothoek te nemen. Die geeft weer zijn bekende foutmelding. Opnieuw geprobeerd - nu doet-ie het. Daarna weer de makrolens erop. Bij de volgende foto valt de camera stil... De schrik slaat me om het hart. De groothoek weer - niks. Dan zie ik dat de spiegel nog opgeklapt staat. Hopelijk is het gordijn wel dichtgegaan, anders vrees ik voor overbelichting van de reeds genomen foto's. Ik geef mijn pogingen op en in een waas bekijk ik de watervallen van dichterbij. Ze zijn prachtig, maar geen foto's kunnen maken, bederft het genot. Een kleine troost is een gordeldier dat mijn pad kruist. Een glimmend tankje met een kop en een staart, dat er à la egel rustigjes vandoor gaat.
15 In het restaurant op het terras bij de rivier boven de vallen doe ik me tegoed aan een prima maal. Daarna wandel ik terug in de hoop het bos in te kunnen. Het is echter vrij ondoordringbaar en paden zijn er niet. Je kunt alleen bij de busstops tegen pittige betaling een geleide tocht maken.
Het bos heeft niet veel te bieden. R. baccifera, L. cruciforme en eerder genoemde Epiphyllum. Erg weinig tillandsia's en orchideeën. De weg wordt saai en warm en ik besluit te liften. Een drietal lieve Braziliaanse dames brengt me naar de volgende stop. Daar hebben ze alleen dure, gecombineerde fietskanotochten. Dan maar met de bus naar de entree en met de stadsbus naar Foz. Broeierig kijk ik naar het landschap, in sombere overpeinzingen verzonken. In het hotel gekomen, blijkt de camera nog steeds zo dood als een pier. Voor de zekerheid maar nieuwe batterijen proberen. Tot mijn gigantische opluchting, maar ook tot heftige verbittering richting camera, doet hij het weer. Lege batterijen! Had je me daar niet voor kunnen waarschuwen, kreng?
19 De lucht klaart op (het was trouwens toch al de hele dag schitterend weer), maar de zorg over eventueel verpeste foto's blijft. Ik zal ze moeten overmaken. Maar eerst naar Argentinië.
Om mezelf tot ontspanning te dwingen en dagboek te schrijven, ga ik op het terras van de Bier Garten zitten. Jawel, men doet erg zijn best om een Duitse sfeer te creëren. Dat geeft echter een nogal bespottelijk resultaat. Men schiet zijn doel voorbij en vervalt in kitsch, die niet leuk meer is, omdat ze serieus wordt genomen.
Tegen de schemering wandel ik nog even richting rivier en zie daar wevervogels met nesten en vind een Hylocereus in knop. Verder eet ik nog een klein hapje in de Bier Garten en ga slapen.

Zaterdag 20 november

Naar het buitenland


17

En weer vroeg op (7 uur). Dit wordt het dagje Argentinië. Na het ontbijt en het afgeven van een zak wasgoed neem ik de minibus naar Puerto Iguazú. Bij de grens wordt mijn paspoort afgestempeld. In Puerto gaat de bus naar de watervallen. Aan de Argentijnse kant wordt het vervoer in het park verzorgd door treintjes, die je naar diverse punten brengen waar je voornamelijk via catwalks tot vlak bij het water komt. Het is wederom indrukwekkend mooi. Je hebt hier minder overzicht over het geheel, maar komt dichterbij het water en op sommige punten bekijk je het water van beneden af. Dit levert schitterende doorkijkjes op. Ook hier zitten weer veel vogels, zoals kolibries en een aalscholver met gespreide vleugels op een tak. Ik wandel uitgebreid langs de diverse uitkijkposten en maak veel foto's.
Nadat ik verzadigd ben van de uitzichten, neem ik weer het treintje. Ik wil een wandelpad volgen dat door het bos leidt. Het treintje gaat echter een andere kant op dan ik had verwacht, naar weer een andere hoek van de vallen. Mijn tijd begint echter op te raken, dus ik trein terug en vervolgens verder naar het beginpunt van het pad.
Het bos valt een beetje tegen. Er groeit van alles, maar vrijwel geen epifyten, en er bloeit weinig, afgezien van een paar fraaie reusachtige bromelia's. Na een tijdje ga ik maar terug, maar geniet nog wel van de talloze vlinders die er rondzwermen. Ook heb ik en passant nog twee toekans, twee coati's en een zwarte leguaan met gele stippels gezien. Da's geen slechte oogst.
Het wordt tijd voor de terugrit en via Puerto Iguazú en de grens ga ik weer terug en ben tegen zessen weer in Foz.
's Avonds ga ik op zoek naar een door de reisgids aanbevolen restaurant, maar dat is niet te vinden. Dan maar weer naar de Bier Garten, de enige die op deze zondag open is, waar ik een feijoada neem met een sundae toe.

Zaterdag 21 november

Opnieuw de B-side


163

Ik pak mijn spullen en laat de rugzak achter bij de hotelreceptie. Vervolgens met de bus naar de Braziliaanse vallen om de niet-gemaakte foto's alsnog te nemen. Je staat aan de Braziliaanse kant inderdaad verderaf dan aan de Argentijnse. Aan de B-side zie je echter beide bogen en kom je ook vrij dicht bij de noordelijke boog, die vanaf de A-side bijna niet te zien is. Conclusie: je moet ze inderdaad allebei doen.
Onderweg kom ik langs een mij onbekende rhipsalis, die ik de eerste dag ook had gezien, maar door de cameraperikelen had afgedaan als Lepismium cruciforme. Het is toch wel een apart ding, met hoekige vruchten (helaas onrijp). Het is vermoedelijk een Lepismium en op de parkeerplaats groeien er meer, dus ik ben zo vrij enkele stekjes mee te nemen. Ondertussen heb ik aardig wat tijd versleten met het op een bankje laten overgaan van een snerpende hoofdpijn. Wel met uitzicht over de vallen. Het is trouwens zondag en gigantisch druk. Blij dat ik er vrijdag al ben geweest.
Terug in het hotel pak ik mijn spullen en neem een taxi naar de rodoviaria. Het is tegen zessen en de volgende bus naar Curitiba gaat om half 9. Da's niet slecht getimed.
Helaas zitten er in de bus een paar vervelende meiden, die veel herrie maken en rondhangen in de ruimte achter mijn stoel. Ik wou maar dat ze verdwenen - en weet nog niet hoe snel mijn wens zal worden vervuld.
Er wordt gestopt bij een douanepost en de bus wordt doorzocht. Men vindt een verdachte tas en even later worden de twee meiden geboeid afgevoerd. Mij en twee Canadese meisjes uit BC verbaasd achterlatend.
Het oponthoud wordt kennelijk ingehaald en tegen zevenen arriveren we in Curitiba. Ik heb onderweg behoorlijk geslapen.

Maandag 22 november

Een aardige treinrit


21

Het treinstation is naast de rodoviaria. De trein vertrekt al om 8 uur, dus dat is een geweldige aansluiting. Liever geen tijd verspillen in een grote stad als Curitiba. Ik pap aan met twee Nederlandse meisjes en gedrieën stappen we de trein in. Deze rijdt vanwege werkzaamheden slechts tot Morretes en niet tot Paranaguá, waar ik heen wil.
Het is een prachtige rit door weelderige bergen, af en toe langs een afgrond en over een beekje. Het is echter niet zo overweldigend als de reisgids beweert, en dat vinden mijn landgenoten ook. Merkwaardig hoe weinig wij platlanders onder de indruk van bergen zijn.
Morretes is een leuk en mooi gelegen plaatsje, met wandelmogelijkheden. Wellicht kan ik een dagje hier opnemen in mijn planning. Dat idee wordt versterkt door het gerucht dat er een olietanker in Paranaguá is ontploft en dat de kust tot São Paulo onder de olie zit.
De busrit naar Paranaguá is vervelend (geen zitplaats) en duurt een uur. Op de rodoviaria neem ik een taxi naar een in de gids aanbevolen hotel. Paranaguá is een alleraardigst plaatsje aan de rivier, met vrij veel koloniale bouwwerken aan een aantrekkelijk havenfront. Het hotel is een koloniaal gebouw en is ook heel OK.

Dinsdag 23 november

Naar de Braziliaanse wadden


Om de dag te beginnen, ga ik (na het ontbijt) traveller cheques wisselen. Dat lukt heel snel, via het toeristenbureau en een cambio. De cambio's geven niet zo'n gunstige koers, maar vragen geen wisselkosten, zoals de bank van Brazilië.
185 Ik wil vandaag naar Ilho do Mel. Dat is een alleen per boot bereikbaar verkeerloos eiland. Ik zou nog net de vroege boot kunnen nemen, maar besluit toch voor de boot van 3 uur. Paranaguá is zo'n aardig plaatsje, dat ik er nog wel wat wil rondwandelen. Het ligt fraai aan de riviermonding en het havenfront heeft koloniale gebouwen die schilderachtig verwaarloosd zijn. Ik steek de brug over en kom in het dorpse deel van het plaatsje. Aan het water staat mangrovebos en tussen de huisjes liggen boten. Geen simpele roeibootjes, maar stevige schuiten die sierlijk gestroomlijnd zijn.
Na de lunch pak ik mijn spullen en ga naar de steiger. De boot is niet groot, er gaan zo'n 50 passagiers op en nogal wat lading. Het wordt een fraaie tocht. Het ligt hier zo vol eilanden en schiereilanden dat je niet echt op volle zee komt. Ilha do Mel blijkt bijna een soort waddeneiland te zijn: droogvallende zandplaten, duinen met kreekjes. Vanaf de aanlegsteiger loopt een zandpad het bos in. Het 'dorp' heeft meer weg van een camping. Tussen de bomen staan huisjes,
voornamelijk pousada's, restaurants en 23 kampeerterreintjes. Er is geen
poging tot bestrating gedaan, alles staat in het zand. Ik loop het pad af en kom al gauw bij de eerste pousada. Ik kijk nog even naar de volgende, maar de eerste leek me toch beter. Ik krijg een kleine kamer waar net een bed in een kast in passen, aan een galerij rond een aardige tuin. Dat is het type hotel waar ik op val.
Ik ga gauw nog even op verkenning. Het zandpad loopt nog een eind zo door, maar ik denk dat mijn pousada de aantrekkelijkste is. In de bomen zitten allerlei epifyten, maar vreemd genoeg geen rhipsalissen en Tillandsia usneoides. Ik drink een kop koffie op een aardig terras. Vervolgens terug naar de pousada om te douchen en daarna weer naar het terras voor het avondeten. Het is heerlijk rustig; in het seizoen zal het hier wel een heksenketel met badgasten zijn. Er is geen verkeer, zelfs geen brommers; de lading van de boot wordt met handkarren over het zandpad vervoerd.

Woensdag 24 november

Brandend zand


209

Ik ga vroeg op pad richting Encantada, het andere dorp op het eiland. Volgens de reisgids zou er een pad door het bos lopen; dat is er echter niet (meer). Je moet het strand volgen, en er is meer strand dan op het kaartje in de gids staat aangegeven. In het begin loop ik een stukje op met twee Braziliaanse dames die in dezelfde pousada logeren. Verder wordt het een lange wandeling over het strand. In Encantada drink ik koffie en ga weer dezelfde weg terug. Aan de wadkant schijnt geen pad te lopen, dus ik moet weer via dat vervelende strand. Gelukkig is er wat bewolking - het strand is zinderend en het zand is blinkend wit.
Op het laatste stuk probeer ik nog wat door het bos te banjeren. Ik vind onverwachts toch nog een Rhipsalis robusta, maar loop daarna spoedig vast in de lianen. Later vind ik nog een pad tussen de bomen, maar dit is vooral laag struweel waarin weinig interessants groeit.
In de pousada douche ik en doe een dutje. Aan het eind van de middag ga ik richting fort. Eerst over de landengte tussen de twee eilanddelen, dan door het 'duinbos'. Hier zitten veel steekvliegen, maar ik vind ook een bloeiende orchidee.
210 Het fort is niet groot, maar in goede staat. Er is geen mens te zien, zodat ik me goed kan verplaatsen in de tijd dat het fort dienst deed (18de eeuw) en de soldaten hier aan de eenzame kust zaten te balen.
Terug in de pousada moet er natuurlijk weer worden gedoucht. Ik kijk nog even bij de steiger naar de zonsondergang over het wad; ik krijg bijna het gevoel op Vlieland te zijn. Vervolgens een visje eten in het restaurant en vroeg naar bed.

Donderdag 25 november

Uitzicht op de Nhundiaquara


Ik neem de boot van 8 uur 's ochtends naar Paranaguá. De zee is heel rustig en het uitzicht over het woud bij Ilha do Mel en later aan de kust op de mangroven is erg mooi. In Paranaguá loop ik naar de rodoviaria en daar gaat al gauw de bus naar Morretes, waarvan ik op de heenweg een goede indruk had gekregen. Ook de reisgids prijst het aan. Het is fraai gelegen tussen de heuvels aan het riviertje de Nhundiaquara. Het naar de rivier genoemde hotel staat op de oever en mijn kamer heeft een prima uitzicht over het water, zij het over het dak van het restaurant. In dat restaurant zie je onder je de rivier, waar vogels vliegen en grote vissen zwemmen. Ik kan een aalscholver onder water zien vissen.
213 Het koloniale gedeelte van het dorp is goed onderhouden en biedt een aangename aanblik, met grote epifytenbomen. Ik zou wel een wandeling willen maken, maar het is zo verschrikkelijk heet, dat ik me beperk tot een middagslaapje in mijn kamer met fan. Het hotel is een oud gebouw, kennelijk later ingericht als hotel, waaraan later weer douchecellen zijn toegevoegd. Aan de buitenkant indrukwekkend, vanbinnen een heerlijk ouderwets tropisch sfeertje.
Aan het eind van de middag wordt het wat bewolkt en ga ik een wandeling maken. Als ik een veelbelovend pad een eind heb afgelopen, begint het te rommelen en betrekt de lucht. Ik besluit geen risico te nemen en terug te gaan, enigszins balend. Het was echter toch ergens goed voor, want in het dorp ontdek ik een bureautje dat in ecotoerisme doet. De jongen die me te woord staat, spreekt geen Engels, maar is zo slim om langzaam Portugees te praten, zodat ik hem kan verstaan. Hij vertelt dat wandelpaden op enige afstand van het dorp beginnen, maar dat ik ook een fiets kan huren. Dat lijkt me een geweldige
optie voor morgen.
214 's Avonds blijkt het restaurant van het hotel gesloten. Ook de andere restaurants in het dorp zijn dicht. Na enig zoeken vind ik een lanchonete die nog wat heeft, zelfs koffie. Het is broeierig warm, het onweer begint weer en een tropische bui barst los. Een zware donderslag met bliksem en het licht valt uit. Het is meteen volledig pikkedonker. Gelukkig duurt het maar een minuut of vijf. Als het wat minder regent, ga ik weer terug en via afdakjes kom ik niet al te nat in het hotel. Het ruikt er nog steeds naar spek, want de schoorsteen van de keuken zit vlak onder de ramen van de kamers.
Het blijft nog een tijd regenen en onweren.

Vrijdag 26 november

Een taaie etappe


Het ontbijt in hotel Nhundiaquara is het karigste dat ik tot nu toe heb gehad. Alleen worst en jam, geen kaas. Gelukkig is het buiten droog, maar nog wel erg nevelig. Om 9 uur ga ik de fiets huren. Het is een klein ding, maar ik had niet veel anders verwacht. De jongen van het kantoor legt me uit hoe ik in het Marumbi-park kom. Dat is eerst 6 km autoweg, door een overigens fraai landschap met bloeiende bananen. Aan het eind van deze etappe drink ik een sapje bij een restaurant en sla daarna voor de brug linksaf, een onverharde weg langs de rivier op. Hij loopt door het bos en is aanvankelijk goed te berijden, tot er stukken komen die met grote keien zijn verhard, wat het fietsen onmogelijk maakt.
219" Inmiddels gaan nog twee factoren tegenwerken: de weg wordt steeds steiler en de lucht steeds grijzer. Ik twijfel of ik nog verder zal gaan met het naar boven sleuren van de fiets. Tegen de tijd dat ik in het park zal zijn, moet ik waarschijnlijk weer terug. Als het dan ook begint te regenen, is het besluit snel genomen. Ik schiet in het regenpak en rij terug, nu gelukkig omlaag. Na een stukje rijden vind ik een gesloten cafetariaatje, waar ik kan schuilen en mijn inmiddels opgekomen hoofdpijn kan laten zakken.
Gelukkig wordt het ook weer droog. Ik eet wat in het restaurant voor de brug en kom tot de conclusie dat het toch wel een mooie tocht was, want het woud tierde welig en de rivier stroomde daar mooi doorheen. Alleen geen nieuwe rhipsalissen gevonden.
De verdere terugweg is afzien. Het harde zadel is een kwelling en inmiddels schijnt de zon, waardoor het extra heet wordt. In het hotel teruggekeerd, neem ik een douche, rust wat uit en vat toch weer moed voor een klein stukje fietsen. Ik rijd het pad af waar ik gisteravond heb gelopen en oogst wat tillandsiazaad. Het pad gaat door een mooi stuk bos. De terugweg is weer pijnlijk voor het achterwerk. In het hotel neem ik mijn derde douche vandaag. De fiets heb ik weer ingeleverd.
Aan het begin van de avond doe ik wat boodschappen (vooral water en chocola) en koop een kaartje voor de bus van 11 uur naar Curitiba. Dan duik ik in de enige geopende lanchonete voor een avondhapje.

Zaterdag 27 november

Florianopolis helaas revisited


222

Het is droog, maar bewolkt als ik opsta. Na het ontbijt maak ik nog een laatste wandelingetje door het dorp en tegen elven ga ik naar de bus. De terugreis begint. Eerst naar Curitiba. De weg daarnaartoe (dus de ander kant op als de trein) heeft weinig te bieden. Om half 1 arriveer ik en om 1 uur gaat er al een bus naar Florianopolis. Het eerste stuk voert door een fraai berglandschap, maar na Joinville wordt het nogal saai. Om half 6 kom ik aan in Florianopolis. Ik ga naar hotel Sumaré, waarvan ik de ligging onthouden had. Het houdt niet over, maar voldoet voor een nacht in de stad.
Florianopolis maakt zich al op voor een welverdiende nachtrust. Bijna alles is al dicht. Wel zitten er voor de cafés mensen tv te kijken. Zo te zien is er een belangrijke voetbalwedstrijd. Gelukkig vind ik nog een restaurant dat open is.
Het hotel is nogal gehorig, dus ik weet pas tegen twaalven de slaap te vatten.

Zondag 28 november

Een laatste regenbui


Natuurlijk regent het als ik wakker word (van de herrie in de keuken waar het karige ontbijt wordt bereid). En wel bakken uit de hemel. Ook de Brazilianen kijken zorgelijk uit het raam. Na nog wat rondhangen in het enige wat nog open is, de Bob's, neem ik een taxi naar het vliegveld. De vluchten verlopen keurig op tijd. Ook in São Paulo regent het gigantisch. Onderweg naar Parijs zie ik een Canarisch Eiland en de kust van Noord-Spanje met besneeuwde bergen. In Nederland is het fris, maar dat is wel even lekker.